woensdag 24 juni 2009

Het vlinderen van koolwitjes

Koolwitjes.
Je ziet ze spijtig genoeg veel minder dan vroeger rondfladderen in de tuin.
Maar gisteren zag ik er nog één. En dat deed me even mijmeren.

Ons Leen heeft indertijd haar eindwerk gemaakt over vlinders.
Ik heb het nog even bovengehaald.
Acht jaar geleden is het al. Ik heb haar toen geholpen om een didactisch verantwoorde powerpoint te fabriceren die o.a. een goed overzicht gaf van de vlindersoorten die in onze regio voorkomen.
Het koolwitje was er uiteraard één van.
De koolwitjes moet ik eigenlijk zeggen. Want er komen hier minstens twee soorten voor: het klein koolwitje (pieris rapae) en het groot koolwitje (pieris brassicae)

koolwitjes
Je moet al een redelijk ontwikkeld “vlinderoog” hebben om het verschil direct te zien.
De pijltjes op de afbeelding hierboven geven aan waar het hem zit.
Het groot koolwitje heeft een grote zwarte vlek die doorloopt tot het midden van de vleugel. Bij het klein koolwitje is die vlek kleiner en ze loopt niet door naar beneden.
Let er maar eens op als je nog eens een koolwitje tegenkomt.

Maar het wonderbare van de zaak is, dat dit verschil tussen groot en klein koolwitje zich niet beperkt tot het verschil in grootte van de zwarte vleugelvlek.
Ook in hun sekschemie is het verschil duidelijk.

Sekschemie, wat betekent dat bij koolwitjes?
Zoals bij alle insecten (en eigenlijk ook bij mensen…) oefenen de beide geslachten seksuele aantrekking op elkaar uit via chemische lokstoffen: seksferomonen.

In het tijdschrift ChemBioChem publiceerde een onderzoeksteam van de Technische Universiteit te Braunschweig, onder leiding van chemicus prof. Stefan Schultz een artikel waarin ze aantonen dat het groot koolwitje een moleculair groter sexferomoon gebruiken dan het klein koolwitje.
Dus groot koolwitje, grote zwarte vlek, groot sexferomoon.
Klein koolwitje, kleine zwarte vlek, klein sexferomoon.
Niet te geloven hoe wonderlijk de natuur in mekaar zit.

ferom
Wie goed kijkt ziet dat de twee molecuulstructuren slechts van elkaar verschillen door het deel dat links omkringd is.
De ring in de linkse structuur is een beetje groter.
Voor de rest zijn de moleculen volkomen analoog.
Toch is dit geringe verschil voldoende om grote koolwitjes met grote koolwitjes te laten paren en kleine met kleine.
En dan bedenken dat die vlinderkes dat verschil op kilometers afstand kunnen detecteren.
Wonderbaar!

Riekt gij ook uw vrouwke of uw manneke al, of is uwe neus een beetje verstopt?

2 opmerkingen:

  1. 2009 lijkt een goed vlinderjaar te worden, althans voor de distelvlinder. Vanaf medio mei zag ik er, gedurende enkele weken, honderden door Romershoven trekken.
    De vlinders die hier uit het zuiden (Noord Afrika) arriveren, planten zich voort en de nakomelingen vliegen vanaf eind juli. Deze zijn goed te onderscheiden van de trekkers. Deze zijn vaal en grauw van kleur en relatief klein. De ‘autochtone’ distelvlinders zijn groot en fel gekleurd . Als de voortekenen juist zijn kunnen we binnen enkele weken een massa van deze laatste bewonderen.

    BeantwoordenVerwijderen