zondag 25 januari 2009

Maanmagneetjes veroorzaken opwinding

Nu ik het toch over de maan heb: de maanstenen die in de jaren 70 door de Apollo-astronauten werden meegebracht, worden meer dan 30 jaar later nog altijd druk onderzocht.
In het wetenschappelijk tijdschrift Science, werd zeer recent
(17 januari jl.) een artikel gepubliceerd van wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT).
Die geologen en geofysici hebben een grondige studie gedaan van de magnetische eigenschappen van de oudste maanstenen die door
Apollo 17 in 1972 naar de aarde werden gebracht.

En die conclusies geven ons weer een andere kijk op de maan.
Tot nog toe werd verondersteld dat de maan nooit een vloeibare kern heeft gehad.
Ze zou zo'n 4,5 miljard jaar geleden onstaan zijn, toen een hemellichaam zo groot als Mars, botste met de Aarde.
Een deel van de aardmantel zou toen de ruimte ingeslingerd zijn om dan samen met een deel van de indringer, te verklonteren tot de bol die we nu de maan noemen: een massieve rotsmassa.

Geen vloeibare kern, betekent de onmogelijkheid om een eigen magnetisch veld te ontwikkelen.
Daar kom ik nog wel eens op terug, als ik het eens over het levensbeschermend magneetveld van de aarde heb.
Met de figuur hieronder, die laat zien hoe een magneetveld ontstaat in de buurt van een bewegende lading, licht ik wel al een klein tipje van de sluier op (dat hoop ik toch).

Toch werd al van bij de eerste Apollomissies vastgesteld dat sommige maangesteenten zwakke magnetische eigenschappen vertonen. Dit werd uitgelegd door aan te nemen dat dit magnetisme een gevolg was van meteorietinslagen die de structuur van het gesteente op de plaats van de inslag veranderden. Geologen spreken van schokmetamorfose.

Ian Garrick Bethell en zijn MIT-collega's hebben nu met zeer geavanceerde technieken de oudste maanstenen onderzocht die niet van inslagplaatsen afkomstig zijn.
Ze vonden magnetische eigenschappen die erop wijzen dat de gesteenten gedurende miljoenen jaren in een vrij constant magnetisch veld hebben vertoefd!
Ze konden zelfs de sterkte van dat veld afleiden: tussen de 0,3 en 1 microtesla.
Ter vergelijking: het magnetische veld aan het aardoppervlak bedraagt ongeveer 50 microtesla.
En magneten in luidsprekers b.v. hebben een veldsterkte van 100.000 microtesla.

Hoe zwak dit magnetisch veld toen ook was, het was er.
En dat betekent dat de maan toen wel een vloeibare kern moet gehad hebben om met langzame bewegingen van de geladen vloeistofmassa een dynamowerking op te wekken en een (zwak) magnetisch veld te produceren.
De MIT-ers houden het zelfs voor mogelijk dat de maan ook nu nog een kleine vloeibare kern heeft, die ook nu nog een uiterst zwak magneetveld opwekt.

Lap daar gaan we weer.
Heb je ooit op een aardrijkskunde-examen geantwoord dat de maan, zoals de aarde, een vloeibare kern had? En werd je daarom gebuisd?
Dien dan maar direct een klacht in bij de beroepscommissie, of beter nog, direct bij de Raad van State.
Gegarandeerd dat je met terugwerkende kracht gelijk krijgt, want die heren (en de weinige dames al tot die heilige tempel doorgedrongen zijn) lezen zonder twijfel ook mijn blogje...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten