dinsdag 20 januari 2009

Jongens en wetenschap en je eigen stem

Mijn tante Julienne, een tweelingszuster van ons ma, heeft mij zonder het te beseffen in de richting van de wetenschappen geduwd.
Bij elke Sinterklaas kreeg ik bij tante een boek.
Geen gewoon leesboek, maar "De Wonderwereld der Natuur", of "Wij leven pas 5 seconden".
Maar vooral naar een nieuwe aflevering van de reeks "Jongens en Wetenschap" zat ik elk jaar hoopvol uit te kijken.
En ik heb het hier niet over het namaaksel van de radiomannetjes Koen Fillet en Sven Speybrouck, maar over de échte, de in de vijfigerjaren door Daphne in Gent gepubliceerde reeks.

Daar ben ik uren mee zoet geweest.
Ongeveer in het midden van elke aflevering was er een fotoreeks met experimentjes die je thuis gemakkelijk kon nadoen. Ik heb ze allemaal meer dan eens uitgeprobeerd en gedemonstreerd aan broer en zus, ma en pa en natuurlijk aan tante Julienne, mijne mecenas.
Eén van die leuke proefjes schoot mij onlangs te binnen, toen het mij weer eens opviel hoe moeilijk je je eigen stem herkent als je naar een opname van je eigen gepraat luistert.
Het is net of je iemand anders hoort praten.
Hebben jullie dat ook? Kan je dat verklaren?
In Jongens en Wetenschap nr. 3 staat de hint:

Klik op de foto voor een groter beeld, bewonder de knappe retromode, maar lees vooral de onderschriften, want daar gaat het over.

Als je je zelf gewoon hoort praten, bereikt het geluid van je stem je oor via twee wegen:
  1. via de luchttrillingen die het oor binnendringen en dan via trommelvlies, hamer, aambeeld en stijgbeugel (de gehoorbeentjes van het middenoor, weet je het nog?) naar het slakkenhuis en zo naar de gehoorzenuw
  2. via de trilingen van de beenderen van het strottenhoofd waar de stembanden aan vast zitten en dan verder door de andere beenderen van de schedel tot aan het slakkenhuis en de gehoorzenuw.
Over die laatste weg gingen de proefjes in Jongens en Wetenschap.
De schedelbeenderen trillen vooral mee met de lage frequenties (lage tonen) van de geluidstrillingen die we produceren als we praten. Die lage tonen worden daardoor versterkt.
Onze gehoorzenuw ontvangt dus naast de trillingen langs de gehoorgang, bijkomend een trillingssignaal, met vooral sterke lage tonen, langs de schedelbeenderen. Het is die mix die we kennen als ons eigen stemtimbre.
Maar bij een opname van onze stem worden natuurlijk alleen de geluidstrillingen opgenomen die zich via de lucht verspreiden. Daar komen geen beenderen bij van pas! Het timbre van zo'n klankopname is dus anders. Het is niet dat wat we zelf als ons eigen timbre kennen.
Het is wel het timbre dat gehoord wordt door wie naar ons gepraat moet luisteren.

Wat de extra geleiding van het geluid via de beenderen betreft nog iets merkwaardigs.
Bij een ietwat abnormale bouw van het binnenoor wordt die geleiding meer dan normaal versterkt.
Mensen met die afwijking horen naar het schijnt zelfs het rollen van hun ogen!
Ze horen zichzelf dus kijken. Leef daar eens mee.

2 opmerkingen: